~ Gladneuzen ~
 
De Chiroptera

Bouw van de vleermuis

Geschiedenis van de vleermuis

Onderverdeling

Vliegen en jagen

Een jaar in het leven van de vleermuis

Bedreigingen

Fabeltjes & bijgeloof

Graaf Dracula

Soorten vleermuizen

Problemen met vleermuizen

Vleermuizenlinks

De Vale vleermuis (Myotis myotis)

Afmetingen:
- kop-romp: 6,7-7,9 cm
- staart: 4,5-6,1 cm
- spanwijdte: 35-43 cm
- gewicht: 28-40 gr
- geboortegewicht: 6 gr
- maximumleeftijd: 22 jaar
- gemiddelde leeftijd: 4-5 jaar


De Vale vleermuis is groot, heeft een korte brede snuit en lange brede oren. Ze hebben een dichte korte vacht, die licht grijsbruin is op de rug en witgrijs op de buik. Hun snuit, oren en vlieghuid zijn bruingrijs. Jongen zijn donkerder rookgrijs, zonder bruine tinten.
Je vindt ze in Midden- en Zuid-Europa en in Polen tot aan de Oostzeekust. In België komen ze onder andere voor in de omgeving van Brussel.

Biotoop: Vale vleermuizen zijn dol op warmte. In het noorden wonen ze in gebouwen en in het zuiden in grotten. Ze verkiezen open landschap met bomen en parken, in het noorden zijn ze afhankelijk van menselijke nederzettingen. In het noorden maken ze hun kraamkamers (zomerverblijven) in warme zolders en niet tochtige kerktorens, met een temperatuur tot 45 °C. Als het warmer wordt dan dat, zoeken ze wat koelere hangplaatsen op. Je vindt ze zelden in warme onderaardse ruimtes. In het zuiden maken ze grotten en groeven tot hun zomerverblijven. Alleen levende dieren wonen ook wel in vogel- en vleermuiskasten of in boomholtes. 's Winters vind je Vale vleermuizen in grotten, groeven en kelders, waar de temparatuur 7 à 12 °C bedraagt. Voor een korte tijd kunnen ze ook 0 °C of lagere temperaturen verdragen. Ze hangen bijna altijd vrij, maar wel steeds beschermd in plafondschachten, gaten in muren of plafonds van grotten en groeven. Vaak vormen ze grote groepen, tot over de 100 dieren. In september/oktober vangen ze hun winterslaap aan, die duurt tot begint maart/april. De vrouwtjes komen eerst aan in de winterverblijven en daarna volgen de mannetjes. Ze wisselen soms van winterverblijf en kunnen tot 6 weken onafgebroken slapen.

Over de voortplanting van de Vale vleermuis is heel wat geweten, zeker in vergelijking met wat men weet van de hier eerder besproken soorten. Slechts een klein deel van de vrouwtjes kan zich al in het eerste levensjaar voortplanten. De paringen vinden plaats vanaf augustus. Een mannetje kan met een aantal vrouwtjes (tot 5) een "paargroepje" vormen en ze verdedigen hun territorium tegenover andere mannetjes. Soms vind je paarverblijven in vleermuiskasten. De paring duurt ongeveer een kwartier tot een half uur. Doorgaans blijven de vrouwtjes slechts 1 nacht bij een mannetje. In de winter wordt er soms ook nog gepaard. Vanaf eind maart verhuizen ze naar de kraamkamers, die door maximum 2000 vrouwtjes betrokken worden. Slechts af en toe bevinden er zich enkele mannetjes in een kraamkamer. Vanaf juni worden de jongen geboren, en dit gewoonlijk in de vroege uurtjes. De moeders vliegen die avond enkel uit om te jagen. De jongen worden in groepen bij elkaar gehouden en vaak blijven enkele vrouwtjes bij hen achter. Rond de 25e dag leren de jongen vliegen en midden juli zijn ze zelfstandig. Eind juli/half augustus worden de kraamkamers verlaten.

Tussen de 20 en de 45 minuten na zonsondergang vliegen ze naar hun jachtgebieden. Ze onderbreken deze jachtvluchten voor het zogen van de jongen. Ze jagen vooral in parken en boven velden en weidegebieden, op zo'n 5 tot 10 meter hoogte maar soms ook dicht bij de grond. Ze landen met uitgestrekte vleugels op de bodem, pakken hun prooi en eten deze in de lucht op. Vale vleermuizen jagen vooral op bodemdieren, zoals (loop)kevers, veenmollen, schorpioenen, hooiwagens en rupsen.